De oprichters van Wijzelf Zorgcoöperaties zijn een ondernemersechtpaar, een sociaal ondernemersechtpaar. Best bijzonder, als je je bedenkt dat gewoon ondernemen al lastig is, laat staan sociaal ondernemen. En als je dat met zijn 2-en doet en ook nog de verantwoordelijkheid hebt voor kinderen, dan moet je meer dan behoorlijk gemotiveerd zijn om dat vol te houden. Dat is precies wat Willemien Visser is: vasthoudend, doortastend, niet te stoppen. Kost wat kost wil ze samen met haar echtgenoot Maurice Smit burgers helpen hun zorg of hulp eenvoudig zelf te regelen. Twee momenten in hun leven zijn bepalend geweest om die weg te gaan. De vader van Smit werd hulpbehoevend maar wilde zelf de regie over zijn bestaan en dus zijn zorg behouden – dat blijkt in het huidige systeem niet mogelijk. Visser zelf wilde na een carrière in de IT iets anders doen. Een bijdrage leveren aan een oplossing voor een groot maatschappelijk vraagstuk. ‘Van jongsaf aan heb ik een fascinatie voor ouderdom en hoe je je leven als oudere zelf kunt inrichten. Vanuit de IT ben ik in de thuiszorg gaan werken. Lang verhaal kort: na 5 jaar dacht ik: zoals die zorg georganiseerd is met bijvoorbeeld die heel lange beslislijnen, dat gaat ‘m niet worden. Dat kan ik zelf beter doen.’
Samen met haar echtgenoot ontwikkelde ze een platform waarop zorgaanbieders en –vragers elkaar vinden. Lokale zorgcoöperaties kunnen dat platform gebruiken om in hun buurt de zorg laagdrempelig onderling te regelen. Ze kunnen ook gebruik maken van de folders die gemaakt zijn, en putten uit elkaars expertise.
Visser: ’Die coöperaties, eigenlijk zijn dat burgerinitiatieven, zijn heel blij met dit model. Ze kunnen van start, hoeven niet opnieuw het wiel uit te vinden, de basis is er.’
‘Zoals die zorg georganiseerd is met die heel lange beslislijnen, dat gaat ‘m niet worden. Dat kan ik zelf beter doen.’Niet onbelangrijk: het gebruik van het platform is gratis. Bewust. ‘Die coöperaties worden gerund door vrijwilligers, daar vragen wij geen geld van. Het verdienmodel zit in de 9% fee die de aanbieders van zorg ons betalen. Als ondernemer is dat best spannend, want niet iedere coöperatie groeit even snel. Echt harde doelstellingen kunnen we ook niet opleggen, de groei is organisch.’
En dat is lastig in een wereld waarin je juist afgerekend wordt op harde cijfers en op schaalgrootte. Visser: ‘In die oude wereld gaat het om groot. Maar wat is groot? De eerste coöperatie in Zoetermeer heeft sinds de oprichting in 2013 zo’n 5000 uren gemaakt. Voor een grote zorgverlener is dat peanuts, maar voor een burgerinitiatief is dat heel veel.’
Dat verschil tussen die systeem- en leefwereld maakt ook dat financiering lastig te regelen is. ‘Met die fee alleen kunnen we onze verregaande ambities niet op korte termijn realiseren. Daarvoor is externe financiering nodig. Voor geefgeld van klassieke fondsen komen we niet in aanmerking, investeringen kan niet omdat we de winst willen laten terugvloeien in de onderneming.’ De hoop is gevestigd op fondsen als 1818, die een soort lening verstrekken aan sociaal ondernemers. ‘We wíllen ook geen geefgeld, we vinden het prima om het geld terug te betalen.
‘Als externe financiering uitblijft? Dan kost het meer tijd maar we gaan gewoon door met Wijzelf. Op een lager pitje, dat wel. Dan moet Maurice of ik een andere baan of klus zoeken. De kracht van verbinden tussen sociaal ondernemers, burgerinitiatieven, overheid is zo belangrijk. Dat moet gewoon doorgaan. Of de stappen nu klein of groot zijn.’