Vriendenerf bewijst: grijs en groen gaan prima samen

Regelmatig verschijnen in de media artikelen over de groeiende eenzaamheid onder ouderen. Door jarenlange bezuinigingen in de ouderenzorg blijven ouderen langer zelfstandig wonen en zijn voor hun sociale contacten, zorg en de boodschappen steeds vaker afhankelijk van goedwillende buurtgenoten en familie. Die familieleden hebben het niet zelden te druk om de mantelzorg te regelen. Is het allemaal kommer en kwel? Gelukkig niet! Steeds vaker nemen groepen ouderen het initiatief om zelf iets voor hun oude dag te regelen. Nederland Kantelt sprak met Thea Wiegers en Willem Takken over het project Vriendenerf Olst: waar actieve 55-plussers een duurzaam gebouwd woonproject zijn gestart. 

De energie en het enthousiasme van de twee woordvoerders en ambassadeurs van Vriendenerf is bijna tastbaar zo gedreven vertellen ze over nut en noodzaak van deze andere manier van ouder worden. Thea: ‘wij zijn niet de enge grijze golf, we zijn actief en betrokken. We willen met Vriendenerf het heft in eigen handen nemen. Met een groep gelijkgestemden. Je bent heel kwetsbaar als je niet in een groep zit’. Voor deze groep geen gehamer op cijfers, geen kille en berekenende inkoop van zorg en individuele, eenzaam beleefde drama’s; de toekomstige bewoners van Vriendenerf willen het beeld over ouder worden laten kantelen! Thea: ‘Het is begonnen met een droom; we wilden samenwonen op een duurzame manier en plek’.

Droom

Die droom begon bij Willem Takken, voorzitter van de vereniging Vriendenerf. Hij was in 2012 met zijn vrouw Françoise op zoek naar een plek om een gezamenlijk duurzaam woonproject voor actieve 55-plussers te starten. ‘We hebben op onze zoektocht een aantal gemeenten bezocht en ons laten informeren. Gemeente Olst is al een tijd met de transitie naar duurzaamheid bezig en toonde zich erg enthousiast over onze plannen. Vervolgens hebben we een informatieavond georganiseerd. Die avond waren er direct 20 belangstellenden. Thea was daar met haar man bij. Zij zijn, van die eerste groep belangstellenden als enige overgebleven. Dat is prima natuurlijk; je moet er wel helemaal achterstaan, wil je in zo’n project stappen’. Het project is langzaam gegroeid en gerijpt. Willem: ‘Deelnemers moeten er niet alleen tijd en energie, maar ook geld in willen stoppen. Zaalhuur voor vergaderingen, een bouwbegeleider, een architect, het kost allemaal geld. Dankzij een renteloos voorschot van de gemeente Olst konden we het project opstarten. Mocht het project in de beginfase stranden dan hoefden we dit bedrag niet aan de gemeente terug te betalen’.

Van droom naar een tastbaar en door iedereen gedragen project, dat vergt dus tijd, energie en enthousiaste inzet. En er is gepraat, heel veel gepraat. Omdat de deelnemers straks veel met elkaar delen – faciliteiten én lief en leed- is het volgens de initiatiefnemers essentieel dat de neuzen dezelfde kant op staan. Volgens Willem is het belang van een gedragen visiedocument niet te overschatten. Willem; ‘we hebben vier jaar geleden met de eerste zes deelnemers een visiedocument opgesteld (te vinden op www.vriendenerf.nl) . Daarin staat hoe wij als groep het samenleven voor ons zien, wat we wel en wat we niet doen. Ieder huishouden heeft een stem en kan ook een veto uitspreken als iets echt ongewenst is. Die weg willen we echter liever niet inslaan; we streven zoveel mogelijk naar overeenstemming. We willen met elkaar een sfeer van vertrouwen creëren om in openheid over twijfels en gevoelens te kunnen praten. Katja van der Valk is de projectbegeleider en heeft, naast de bouwontwikkeling, in het begin ook voor een groot deel ons groepsproces begeleid’. Thea vult aan: ‘we gaan jaarlijks met de groep een weekend weg. Om elkaar beter te leren kennen. We trekken dan een dag uit voor het versterken van de groep’.

Cradle to cradle

Het project bestaat uit 12 duurzaam gebouwde, kleine woningen, een gemeenschappelijk gebouw en een hobbyruimte. Willem: ‘de huiskamer heeft letterlijk en figuurlijk een centrale plaats in het model. Er komt een grote tafel in, bewoners kunnen daar samen eten, zitten lezen en het dagelijks leven met elkaar doornemen. Er komt een wasruimte, een centrale fietsenberging, een klusruimte en een logeergedeelte. Gereedschap en wasmachines worden gedeeld. We zijn met een lijst bezig van spullen die na de verhuizing overblijven, daar kunnen we de gemeenschappelijke ruimte weer mee inrichten’. Thea: ‘de gemeenschappelijke woonkamer is een verlengstuk van het eigen huis. De bewoners kunnen elkaar daar op eigen initiatief ontmoeten’. De bewoners, de jongste is 58 en de oudste 74, komen elkaar ook tegen in de moestuin of bij het weggooien van het gescheiden afval. Duurzaamheid is een belangrijke pijler van het Vriendenerf; alle huizen zijn ‘cradle to cradle’ gebouwd en voorzien van een warmtepomp en zonnepanelen.

‘Men zegt altijd dat je op latere leeftijd geen vrienden meer maakt maar dat klopt niet! Ik heb het gevoel dat mijn buurtgenoten mijn vrienden zijn. Ik kan alles met ze bespreken’.

Het lijkt bijna een zelfvoorzienende gemeenschap. Bijna, want Vriendenerf wil juist midden in het (dorps)leven blijven staan. Het is zeer zeker geen ‘gated community’ zoals we die uit Florida kennen: een soort grijs paradijs achter goed beveiligde hekken, zonder bemoeienis met andere groepen aardbewoners. Willem; ‘we willen heel nadrukkelijk een functie in de wijk, we staan niet los van wat er om ons heen gebeurt. We werken nu al nauw samen met de ‘aardewoningen’; een duurzaam gebouwde wijk niet ver van het Vriendenerf’. Ook is in de toekomst de gemeenschappelijke ruimte wellicht door groepen te gebruiken voor cursussen of lezingen.

Noaberschap

De bouw is inmiddels in volle gang en de bewoners hopen in de lente van 2017 het Vriendenerf te betrekken. Er zijn echter nog uitdagingen en open eindjes die in de loop van de tijd opgelost en aan elkaar geknoopt moeten worden. Willem: ‘we gaan er volgend jaar eerst maar wonen, voor sommige dingen hebben we nog geen concrete oplossing voorhanden. Ik heb er alle vertrouwen in dat we het gaandeweg wel oplossen. Zo zit de zorgvraag in ons hoofd. We hebben afgesproken dat we op elkaar letten, elkaar ondersteunen met bijvoorbeeld het ziekenhuisbezoek en afhalen van medicijnen of boodschappen. Maar we zijn geen mantelzorger voor elkaar’. De groep heeft vooralsnog het Oost Nederlandse begrip ‘naoberschap’ als uitgangspunt. Willem: ‘hoe dat er precies uitziet weten we pas als het eerste geval zich aandient. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als iemand Alzheimer krijgt? Hoe ga je daar als gemeenschap mee om? Wil je dan dat de familie de zorg volledig overneemt of de patiënt op laat nemen in en verzorgingstehuis of is er iets anders mogelijk? We streven naar zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen’. Thea: daar hebben we in het ontwerp ook rekening mee gehouden. Zo wordt alles op de begane grond en rolstoelvriendelijk gebouwd’.

Thea vertrouwt ook op de onderlinge band: ‘in de aanloop naar de bouw hebben we al een lang traject met elkaar meegemaakt’. Willem: ‘we heten niet voor niets Vriendenerf. Men zegt altijd dat je op latere leeftijd geen vrienden meer maakt maar dat klopt niet! Ik heb het gevoel dat mijn buurtgenoten mijn vrienden zijn. Ik kan alles met ze bespreken’