The Crowd, Leren van onderop

The Crowd wil bijscholing in het onderwijs op een andere manier organiseren. Gebeurt dat nu vooral nog top-down: de schoolleiding bepaalt welke cursussen de docenten moeten volgen, The Crowd wil dat omdraaien en bottom up bijscholen: de leden beslissen met elkaar wat ze willen leren en wie die workshops geeft.

‘Als docent mag je zelf weten waaraan jij jouw scholingsbudget wil uitgeven. Staat zwart op wit in de onderwijs-cao. Maar in de praktijk komt daar bitter weinig van terecht. De school bepaalt meestal welke cursussen je moet volgen. Dan zit je je tijd te verdoen bij zo’n workshop omdat je al die kennis al hebt of omdat die expertise voor jou niet interessant is. Dat stompt af terwijl je juist gemotiveerde mensen wil hebben.’ Voor Frans Droog, biologie-docent en bestuurslid van The Crowd is het zo klaar als een klontje: ‘Als je mensen meer autonomie geeft in de keuze voor workshops, dan doen ze meer zaken die ze zinvol vinden. Daardoor ontwikkelen ze meer meesterschap, worden ze betere docenten. Regie over je eigen professionalisering noemen we dat.’
 
‘Leden geven aan waar zij in willen bijscholen en wat zij aan anderen kunnen leren. Waar zij dus expert in zijn. Daar maken we een match in. We leren dus van en aan elkaar’.
Droog legt uit hoe het werkt: Zo heb ik 3 workshops ‘Flip de klas’ gevolgd. Daardoor geef ik steeds meer ruimte aan leerlingen en heb ik meer tijd voor ze omdat ik die efficiënter besteed. Mijn school zou mij nooit de  mogelijkheid geboden hebben om die workshops te volgen.’

Voor het traditionele onderwijs is dit initiatief een ware revolutie. ‘Als docenten zelf bepalen wat ze willen leren, moeten scholen de controle over die bijscholing opgeven. Dat vinden ze heel lastig. Heeft ook met vertrouwen in hun leerkrachten te maken. Leren ze dan wel genoeg? Leren ze wel de goede dingen?’

Bij de introductie van The Crowd in 2012 liep het storm, en de verwachting was dat de vereniging snel zou groeien. Dat viel tegen. Droog: ‘Je moet tegen de stroom in roeien en dat kost energie. Daar moet je behoorlijk eigenwijs voor zijn. Dat kan of wil niet iedere docent. En scholen willen niet altijd het geld ter beschikking stellen, ook al zijn ze dat verplicht.’ Als rechtgeaard sociaal ondernemend initiatief, zoekt het bestuur naar mogelijkheden om te groeien. ‘We willen geaccrediteerd worden als opleidingsmogelijkheid zodat scholen ons meer vertrouwen. En we breiden de aanmeldmogelijkheden uit. Aanvankelijk kon je je alleen als individu aanmelden, nu kunnen scholen een abonnement voor 5 medewerkers aanschaffen. Werkt verrassend goed. Zo willen we ons ledenbestand uitbreiden. Dan hebben we wellicht ook wat budget voor de marketing. We krijgen geen cent subsidie dus alles moeten we uit dat lidmaatschap halen. Dan kunnen we nog meer groeien en een volwaardig alternatief worden naast de andere vormen van bijscholing. Dat ook nog eens stukken goedkoper is. Want bij ons ben je voor €250 per jaar klaar, bij die andere instituten betaal je vaak €300 voor een workshop van een dagdeel.’