Rol van architect kantelt

De interdisciplinaire onderzoekers van ‘Grijstinten in de tussenmaat’ constateren dat er een gat is ontstaan tussen groot- en kleinschalige woonzorgconcepten. Ze willen samen met de ouderen onderzoeken welke mogelijkheden er in deze leemte zitten en hoe ouderen zelf die tussenmaat zien.

De groep zorgbehoeftige ouderen groeit en tegelijkertijd verandert de financiering van zorgvoorzieningen. Daarnaast komt er steeds meer ruimte voor eigen inbreng en specifieke  oplossingen op maat. ‘Grijstinten in de tussenmaat’ speelt daarop in. Het onderzoeksteam doet dat vanuit verschillende disciplines en dat maakt dit project bijzonder vertelt één van de initiatiefnemers, onderzoeker en publicist Vincent Kompier. “In het verleden bedacht de architect een plan en kreeg daar pas na de uitvoering feedback op. Daarom hebben we nu Peter Hop in het team. Hij is adviseur in de zorgsector en we gebruiken zijn expertise om onze ontwerpen beter te maken.”
“In hun nieuwe rol luisteren architecten beter en nemen ze woonwensen mee als ze conceptualiseren.”
Tussenmaat
Het team van Grijstinten bestaat naast Kompier en Hop uit de architecten Jannie Vinke en Annet Ritsema. Het team heeft onderzoek verricht in Duitsland en België. Dat wijst uit dat een zogeheten ‘tussenmaat’ tussen het individuele huis en een woonblok van minimaal 40 woningen veel kansen biedt op organisatorisch, programmatisch en financieel vlak. Grijstinten wil de mogelijkheid voor deze tussenvorm onderzoeken aan de hand van gesprekken met ouderen die op zoek zijn naar een andere manier van wonen. Kompier vertelt dat hierdoor de rol van de architect kantelt. “In België en Duitsland is de architect veel meer met woonwensen van bewoners bezig. Dat betekent niet dat ze daar gewoon maar uitvoeren wat bewoners bedenken. Maar ze luisteren wel beter en nemen de woonwensen mee als ze conceptualiseren hoe de toekomstige woonsituatie eruit komt te zien.”

Koplopers
Grijstinten ziet zichzelf als koploperproject. Het team wil in vier casussen (twee in de stad en twee op het platteland) de woonwensen van ouderen aan projecten te koppelen. Zo blijft het idee niet
alleen een plan, maar kan het daadwerkelijk gerealiseerd worden. Het onderzoek sluit daarmee aan op initiatieven die nu al langzaam op beginnen te borrelen. Kompier: “In Almere zijn we bijvoorbeeld in opdracht van de gemeente aan de slag gegaan in een wijk waar veel ouderen wonen. Samen met hen hebben we gekeken naar hoe zij daar in de toekomst samen willen leven. Daar komt uit dat er behoefte is om meer samen te doen. Maar de structuur van de wijk laat die collectiviteit niet toe.” Ontwerpers kunnen volgens Kompier helpen om abstracte wensen te verbeelden in concrete ontwerpen. Door de interdisciplinariteit van het onderzoeksteam vindt er voortdurend spiegeling en terugkoppeling plaats zodat de bouw- en zorgwereld beter op elkaar af worden gestemd.

Cofinanciering
Door middel van een financiering van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie kan het onderzoek uitgevoerd worden, legt Kompier uit. Daarnaast steekt iedere deelnemer van het onderzoeksteam eigen uren in het project en wordt er gezocht naar cofinanciering door gemeenten en corporaties. “Het project loopt en is nog niet af, maar nu al valt op dat de gretigheid waarmee ouderen hun woonwensen op tafel werpen, voldoet aan de vraag naar veranderende woonvormen. Het onderzoek boort daarmee een ‘markt’ aan die tot nu toe redelijk verborgen was. Maar gezien de toename van het aantal ouderen in de toekomst en de mogelijkheid en wens om het heft meer in eigen hand te nemen zal deze markt zeker niet kleiner worden.”