i-did_slow fashion_movement

Hoe mooi is het een sociale onderneming te bouwen dat een duurzaam modelabel combineert met opleidingsplekken voor vrouwen in een achterstandsituatie? En hoe weerbarstig blijkt de praktijk. i-did-oprichtster Mireille Geijsen loopt al een aantal jaar die hobbelige weg. Een openhartig gesprek over watertrappelen, afscheid nemen, en doorgaan.

Een verliefdheid, zo voelde het in het begin, vertelt i-did oprichtster Mireille Geijsen. ‘Het is nog niets, het rommelt een beetje, eerste kus, aftasten.’ Behalve die vlinders was er ook onrust: ze was inmiddels moeder en vroeg zich af wat haar bijdrage was aan een betere wereld; en het gevoel voor urgentie: een Koerdische vriendin opende haar ogen hoe we in Nederland met vluchtelingvrouwen omgaan. ‘Ze liet mij zien hoe weinig gastvrij wij zijn voor buitenlandse vrouwen. Schrijnende verhalen had ze. Ik schaamde me diep.’ 

De verkering wordt een heus huwelijk en 2 jaar later, in 2009, is i-did_slow fashion_movement een feit. ‘Ik had een verdienmodel bedacht waarbij het mes aan twee kanten snijdt: vrouwen in achterstandssituaties krijgen een opleiding en coaching. Ze leren een vak, voelen zich weer gewaardeerd. Tegelijkertijd zou ik  een nieuw modelabel oprichten: i-did, gemaakt van duurzame stoffen-overschotten. Hoe ingewikkeld kan het zijn, dacht ik nog.’

Maar de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger. ‘Snotverdorie ja zeg’, beaamt Geijsen uit de grond van haar hart. ‘Het probleem zat vooral in het neerzetten van een kledinglabel. Daar is een miljoeneninvestering voor nodig.’ Toch, het lijkt het begin van een mooie, maar moeizame weg. Iedereen reageert enthousiast, noemt het een pracht-idee. Over de impact op de vrouwen zijn de financiers tevreden, maar de omzet valt tegen. ‘We hadden verwacht dat ons duurzame, sociale verhaal genoeg zou zijn voor de marketing en dus verkoop van ons label.’
“Tuurlijk speelt bij mij af en toe de vraag: houdt dit stand? Is dit geen toevalstreffer? Maar het gaat heel goed nu, we draaien behoorlijk wat omzet, daarmee bekostigen we onze groei.'”
Begin 2012 trekken de fondsen de stekker uit i-did. Ze hebben er geen vertrouwen meer in. In een uiterste wanhoopspoging gooit Geijsen de hele begroting om, schrapt ze op 3 na al het personeel – ‘ik werkte zelf door zonder salaris’- en overtuigt ze de fondsen dat ze eind dat jaar wél break-even draait. ‘Vanaf dat moment was het watertrappelen. Soms kreeg ik wat geld van de fondsen, of verkocht ik de hele collectie uit.’ Zo rijgt ze de maanden aan elkaar. Zelf houdt ze haar hoofd – en dus haar gezin- boven water door in de avonduren en de weekenden haar oude vak als grafisch vormgever weer op te pakken. 

Ook in deze constructie blijkt het modelabel niet levensvatbaar. Maar Geijsen zit niet bij de pakken neer. Integendeel. ‘Ik ben in 2007 in mijn eentje gaan met lopen, steeds meer mensen liepen een stukje mee. Dat laat je niet schieten, ook niet als een fonds zegt dat er geen geld meer is. Het is een soort geloof. Daar hou je niet bij de eerste de beste tegenslag mee op.’

Het is september 2012 als ze contact opneemt met Michiel Dekkers. Het water staat haar tot aan de lippen: als er eind van de maand niets is, is het over en uit. Een half jaar eerder had ze hem gevraagd mee te denken over i-did. ‘Dat wilde hij wel maar eerst ging hij een paar maanden zeilen met zijn gezin. Ik weet nog dat ik dacht: en bedankt hè! Dan ben ik waarschijnlijk failliet.’ 

Ze vertelt hem dat ze het modelabel vaarwel heeft gezegd en een nieuw concept heeft ontwikkeld: van niet-verkochte collecties van grote merken en winkels en van oude bedrijfskleding maakt i-did nieuwe producten  zoals tassen en laptopsleeves. Dekkers, die een jaar daarvoor zijn eigen bedrijf goed verkocht heeft, is zo enthousiast dat hij een kleine investering doet: hij betaalt de kosten voor de maand oktober. Het blijkt de ommekeer. Geijsen: ‘Vanaf dat moment zijn we samen opnieuw gaan bouwen aan i-did. Met dezelfde waarden als het modelabel, maar een andere insteek. We ontzorgen bedrijven door ze van hun textieloverschot af te helpen en er iets moois van te maken.’ Een groot deel van de omzet komt daar vandaan, een klein deel komt van Stichting Instituut Gak en gemeente Utrecht voor de opleiding en begeleiding van de vrouwen. 

Of i-did het gaat redden? Geijsen gelooft er heilig in. ‘Dit concept heeft zoveel potentie. We geven mensen die buiten de maatschappij stonden weer een kans en we gebruiken textieloverschot om er mooie produkten van te maken.’