Ze wilde iets goeds doen voor Lichtenvoorde. Iets met een dierenasiel, of met eenzame mensen. Eigenlijk maakte het Jolien Weevers niet zoveel uit wat ze zou doen, als het maar iets goeds was. En iets wat ze in haar vrije tijd kon doen, want ze wilde er niet haar geld mee verdienen. Op een feestje kwam ze Marloes Nijenhuis tegen en die wilde hetzelfde.
Nog geen jaar later las Weevers in de plaatselijke krant dat de gemeente sociaal cultureel centrum Den Diek wilde privatiseren. ‘Dit is wat Marloes en ik zochten: een plek waar ontmoeten centraal staat. Of het nu werkzoekenden zijn, mensen die lid zijn van een muziekvereniging of ZZP’ers. Een plek ook waar mensen met hun ideeën terechtkunnen. Voor een event, voor een project, een burgerinitiatief, al dat soort plannen. Er zijn genoeg mensen met goede ideeën bij ons in het dorp, maar die weten niet waar ze ermee naar toe kunnen. Het centrum moet ervoor zorgen dat het weer gaat bruisen in Lichtenvoorde.’
Weevers en Nijenhuis richtten de stichting Den Diek op en maakten een plan dat ze indienden bij de gemeente. ‘Die werkte echt heel goed mee. Dat is ons 100% meegevallen. Ze heeft ons geholpen ons bedrijfsplan verder uit te werken. En ze staat ons financieel bij: de verbouwing van het pand betaalt gemeente Oost Gelre, en voor de exploitatie hebben we een renteloze lening gekregen van 3 jaar. Krijgen we het in die tijd niet rond, dan is het risico voor de gemeente.’
‘Den Diek moet een plek worden waar mensen met hun ideeën terechtkunnen. Het centrum moet ervoor zorgen dat het weer gaat bruisen in Lichtenvoorde.’Dat was voor de 2 vrouwen een belangrijke voorwaarde, want ze wilden er niet zelf financieel instappen. ‘Den Diek moet een zelfsturend centrum worden, waarvoor alle gebruikers verantwoordelijk zijn. Als stichting zijn wij verantwoordelijk voor het gebouw, de exploitatie ligt bij de gebruikers.’
Voor zowel de bestaande huurders als de nieuwkomers is die manier van werken wennen. ‘We moesten de organisaties die er al lang zaten leren dat ze zelf koffie moesten zetten en dat ze zelf de ruimte in orde moesten maken. Nieuwe gebruikers moesten eraan wennen dat het bij Den Diek heel anders reilt en zeilt dan bij een gewoon centrum.’
De gebruikers leerden snel, zo ervoer Weevers tot haar blijdschap. ‘Er was een vereniging die zich eraan stoorde dat de meubels niet goed stonden als ze een ruimte huurde. In plaats van dat bij ons neer te leggen, heeft ze contact opgenomen met de andere huurders en is het onderling geregeld. En de kunstclub heeft een gang in het gebouw met hun collectie aangekleed. Hebben ze onze toestemming niet voor nodig. Het is hun gebouw.’
Ook voor Stichting Den Diek was het wennen. ‘We deden een brandoefening maar maar er ging van alles mis. Niemand ging kijken waar de brand was, niemand ging naar de officiële verzamelplaats om te kijken of alle mensen daar waren. Hoe gek ook misschien, maar wij waren juist blij dat er veel mis ging. Want daardoor kwamen de gebruikers zlef met suggesties voor veranderingen. Wij zorgen voor de randvoorwaarden als blusmiddelen en een ontruimingsplan.’
Het centrum nieuwe stijl is nog geen jaar bezig. Heel voorzichtig durft Weevers te zeggen dat het werkt, deze nieuwe manier van werken. ‘Het loop goed, sinds wij het centrum overgenomen hebben, zie je dat er meer betrokkenheid is in ons dorp. En dat is wat ons voor ogen staat: een bruisend Lichtenvoorde.’